
Les 167: "Er is maar één leven, en dat deel ik met God."
(Oorspronkelijk: “There is one life, and that I share with God.”)
Wat zegt deze les in gewone taal?
Deze les zegt dat leven niet iets lichamelijks is, en dat wat wij hier op aarde vaak ‘leven’ noemen (ons lichaam, onze leeftijd, onze bezigheden, onze sterfelijkheid) eigenlijk niet het echte leven is.
Echt Leven, met een hoofdletter, komt van God. Het is eeuwig, onveranderlijk, en volmaakt. En dat Leven deel jij altijd met God. Het is wat jij in werkelijkheid bent.
Wat wordt er bedoeld met "er is maar één leven"?
In de wereld lijken er allerlei soorten levens te bestaan: plantenleven, dierenleven, mensenlevens die beginnen en eindigen… Maar dit zijn allemaal vormen in de tijd.
Wat de Cursus bedoelt met “één leven” is dat er in waarheid maar één bron van leven is, God, en dat alles wat echt leeft, daaruit voortkomt.
Alles wat losstaat van dat ene leven, zoals ziekte, dood, angst of afscheiding, is geen echt leven, maar een tijdelijke illusie.
De dood bestaat dus niet echt. Want dat wat jij bent, kan niet sterven.
Wat betekent dat voor jou?
-
Jij bent niet je lichaam.
-
Jij bent geen sterfelijk wezen.
-
Jij bent leven zelf, gedeeld met God.
-
Jij leeft nu al in dat eeuwige leven, ook al lijkt het soms alsof je gevangen zit in een tijdelijk lichaam.
Het lichaam zal op een dag stoppen, maar jij, het werkelijke Zelf, gaat door. Want jij bent geest, liefde, licht en leven, en dat verdwijnt niet.
Waarom is dit belangrijk?
Zolang je denkt dat je leven eindigt met de dood, leef je in angst.
Maar als je je herinnert dat je deel uitmaakt van het eeuwige leven van God, komt er vrede, vertrouwen en vrijheid in de plaats van angst. Je weet dan:
"Wat er ook in de wereld gebeurt, mijn ware leven is onaangetast."
Samenvatting in één zin:
Je leeft niet om te overleven, je leeft omdat je liefde bent, en dat leven, de liefde van God, kan nooit sterven.
Jacco
Reactie plaatsen
Reacties