
"God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook."
Dit is de hoofdboodschap die zich als een mantra herhaalt in deze herhalingslessen.
Je ware aard is liefde. Geen angst. Geen schuld. Geen tekort.
Alles wat niet op liefde lijkt, zoals boosheid, stress, jaloezie of zelfkritiek, is niet wie je werkelijk bent.
Die gevoelens komen voort uit een vergissing in je denken, niet uit jouw wezen.
Liefde is wat je altijd al was, nu bent en altijd zult zijn.
167. Er is één leven, en dat deel ik met God.
Dit betekent dat jouw werkelijke leven, voorbij het fysieke lichaam, de rollen die je speelt en de omstandigheden waarin je leeft, een spiritueel leven is.
Een leven dat niet begint bij je geboorte en niet eindigt bij je dood.
Het is het eeuwige leven van je ziel, jouw geest, die onafscheidelijk is van de Bron (God, Liefde, het Universum, hoe je het ook noemt).
Wanneer je dat leven leert herkennen, ontdek je rust en stabiliteit, ongeacht wat er in de buitenwereld gebeurt.
168. Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op.
Gods genade betekent dat er geen straf is, geen veroordeling, geen schuld.
Het gaat over onvoorwaardelijke liefde en vergeving die altijd beschikbaar is.
Maar wij moeten die genade zelf aannemen – erop aanspraak durven maken.
Dat betekent: je hoeft het niet meer zelf allemaal op te lossen, niet meer te bewijzen dat je ‘goed genoeg’ bent.
Je mag gaan vertrouwen op iets groters, iets dat altijd in jou aanwezig is en jou volledig accepteert.
Samenvattend:
Deze lessen nodigen je uit om je werkelijke identiteit te herinneren:
Je bent liefde. Je deelt een eeuwig leven met God. Je bent al vergeven, al vrij, al heel.
Het enige dat je hoeft te doen, is deze waarheid toe te laten tot je denken, en je hart eraan te openen.
Dat vraagt oefening. Vertrouwen. En bereidheid om te vergeven wat je dacht dat je was: een afgescheiden ego.
Maar juist daarin ligt de bevrijding.
Jacco